Leenders, K.A.H.W.
De molens in en om het Land van Breda (II)
Jaarboek 31 (1978) 94-121
In dit vervolgartikel wordt ingegaan op de juridische positie van de molenbezitter, de molenpachter en de molenaar. Ook wordt gekeken naar de wijze waarop de molens geëxploiteerd werden. Gekeken wordt hoe vrij men was bij het kiezen van een molenbedrijf. De meeste molens in het gebied waren in handen van de heren van Breda en Bergen op Zoom. Pas rond 1800 gingen vele molens over in particuliere handen. Voor 1800 bestond er in theorie ‘molendwang’. De bewoners van een gebied waren verplicht naar een bepaalde molen te gaan. Deze dwang werd echter ontdoken in bepaalde gevallen: molen te ver, of wisselen tussen een windmolen en een watermolen. De exploitatie van een molen geschiedde door een vorm van verpachting, na 1600 meestal voor een periode van drie jaar. Behalve in de stad Breda was de pachter meestal ook de molenaar.